威而鋼

性愛是一種探索和發現自己身體和情感的過程。隨著時間的推移,男性不得不靠吃威而鋼維持勃起強度。

大樹藥局威而鋼

https://www.christian-oerlemans.net

Christian Oerlemans Thema’s &Tekstenmobiel +31653130151 – tekstschrijver, auteur, columnist – info@christian-oerlemans.netChristian Oerlemans Thema’s &TekstenZoekenHoofdmenuHomeVerhalen en essaysGedichtenColumnsProstaat KankerSchrijvenUitgelichtGeplaatst op 25 december 2018Al die handelingen die je verricht voordat je eindelijk eens een keer gaat schrijven.Ik bedoel; je bent van plan te gaan schrijven als je opstaat, maar er komt iets tussen.Eerst koffie, uiteraard. Dan ligt daar de krant, ja die moet je even inkijken. Stel je hebt een huisdier, dan moet die ook aandacht hebben natuurlijk. Bovendien begint je vrouw een gesprek over een lekkende dakgoot of ander huiselijk ongemak, net op het moment dat je op weg bent naar je schrijfkamer. Stel dat je een vrouw hebt. Of een schrijfkamer.

Zuidpolderstraat

Zuidpolderstraat in negentientwintig
Een kille koets ratelt over de klinkers
Mannen in grauwe jassen
Zonlicht spiegelend in het venster
Waarachter de jonge vrouw huilt en huilt
In machteloos gevecht tegen de grote
Rode man haar echtgenoot
Die haar weg laat halen
Op een zonnige dag in negentientwintig

Zuidpolderstraat in negentientwintig
Het meisje is vijf het jongetje zeven
De moeder schreeuwt en krijst
Nu gek van verdriet en angst
De grote rode man is achter haar
En duwt en duwt haar weg
Mannen in grauwe jassen
Twee bange kinderen kijken toe
Op een zonnige dag in negentientwintig

Zuidpolderstraat in negentientwintig
Daar gaat de koets een kist op wielen
IJl huilt haar stem vanachter blinde
Ramen die vrolijk glimmen in de zon
Achter spiegelend glas gluren de buren
Dan rukt de grote rode man
Zijn kinderen ruw naar binnen
Een boze blik is voor de straat
Op een zonnige dag in negentientwintig

Santpoort in negentientwintig
Een cel met wanden van kapok
Een jonge vrouw zo klein gemaakt
Ingesnoerd met grove riemen
Zit zij gehurkt en staart naar niets
Zij heeft geen tranen meer
Geen weerstand geen geluid
Al haar denken doodgeslagen
Op een zonnige dag in negentientwintig

Ebenhaezer in negentienvijftig
Een groot tehuis zo ver en afgelegen
Wij wachtend in die koele kamer
Muffe meubels smakeloze thee
Dan komt zij binnen breekbaar steunend
Op de arm van een witgesteven vrouw
Wat is zij klein mijn omaatje in zwarte kant
Verlegen lachend zegt zij zachtjes
Míjn kinderen zijn… in de Zuidpolderstraat.